Doris:
Donderdag
We gingen vandaag kanoën en we moesten puzzelen en op de puzzel stond een schatkaart en morgen gaan we de schat zoeken
Lise:
We gingen eerst weerwolven.
Daarna gingen we kanoën. En daarna gingen we lunchen.
En daarna moesten we de schatkaart in elkaar puzzelen.
Dat was best moeilijk. En de schat gaan we morgen zoeken.
Daarna moesten we een rustuurtje doen (dat was saai)
en daarna gingen we eten. Dat was lekker vooral de maïs.
En nu gaan we mazmeloos rosteren. Doei
Julius:
We gingen een boomhut maken
We gingen kanoën
We gingen mais met rode aardapels en een kippenpood eten
Sven:
We ginen kanoën
Julius sven dreis
Julia:
Vandag hele gekaanoot en ook geweerwolzen en ook nog een puuzol kus julia